Greet Ruysschaert

Senior onderzoeker duurzaam bodembeheer bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij en Voedingsonderzoek (ILVO)

Ik werk op ILVO als onderzoeker duurzaam bodembeheer. Bodems staan aan de basis van onze voedselproductie, maar leveren daarnaast nog veel meer ecosysteemdiensten. Bodems zijn bijvoorbeeld belangrijk in het tegengaan van de klimaatverandering, want wereldwijd is drie keer meer koolstof opgeslagen in bodems dan dat er in de atmosfeer zit. De koolstof in bodems mag dus niet verloren gaan en landbouwers kunnen ook actief bijdragen aan het tegengaan van de klimaatverandering door praktijken toe te passen die de koolstofvoorraden in landbouwbodems terug verhogen. Verder zijn bodems belangrijk voor het bufferen van water om droogteperiodes te kunnen overbruggen en voor het infiltreren van water bij overvloedige regen. Bodems zorgen ook voor een buffering van nutriënten en het vrijzetten ervan voor benutting door de planten. En niet te vergeten: de bodem zit boordevol leven dat tal van bodemdiensten ondersteunt en in interactie treedt met planten en bovengrondse fauna.

Bodems staan al lange tijd onder druk door intensieve landbouwpraktijken. Verlies van bodemorganische (kool)stof en bodembiodiversiteit, problemen met verdichting en erosie en uitspoeling van nutriënten zijn enkele gevolgen hiervan. Ons onderzoek focust zich op de vraag hoe landbouwers hun praktijken kunnen aanpassen zodat de bodemkwaliteit zich herstelt en problemen met erosie, verdichting en nutriëntenverliezen een halt toegeroepen kunnen worden. Wetgeving speelt hier ook op in, denk maar aan de voorwaarden voor het verkrijgen van directe inkomenssteun vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de mestwetgeving. Met ons onderzoek proberen we bij te dragen aan de onderbouwing van de wetgeving en toetsen we de haalbaarheid voor de landbouwers aan de praktijk.

Voor veel mensen zijn bodems gewoon grond onder hun voeten, maar zoals gezegd: bodems vormen een heel ecosysteem op zich. Ik ben zelf geen specialist in één deelaspect, maar ik probeer problemen breed en holistisch te benaderen. Dat vergt interdisciplinaire samenwerking met collega’s binnen ILVO en daarbuiten. Gezien de urgentie van de klimaatproblematiek ligt de focus de laatste jaren wel op koolstofopslag en mogelijke neveneffecten zoals nutriëntenuitspoeling en lachgasemissies. Ik ben dan ook nauw betrokken bij het Expertisecentrum Landbouw & Klimaat (ELK) van ILVO.

 

In het algemeen werken mijn collega’s en ik aan praktijken die bodembeheer meer duurzaam maken en onze belangrijkste doelgroep zijn dan ook de land- en tuinbouwbedrijven en hun adviesverleners. We werken soms ook samen met machineconstructeurs, bijvoorbeeld voor het opheffen van verdichting, of met bedrijven die compost en andere bodemverbeterende middelen produceren. Zo werken mijn collega’s aan potgrond waarbij veen wordt vervangen door meer duurzame alternatieven.

Er is bij bedrijven, overheden en organisaties veel interesse in het compenseren van emissies in de landbouw. Vaak hebben we daar nog geen pasklaar antwoord op, maar aan de hand van projecten werken we samen toe naar oplossingen. We verzamelen heel wat data waardoor we de impact van bepaalde maatregelen kunnen inschatten, onder meer via modellen. Vanuit mijn expertise is dat voor bodems, maar ILVO werkt ook ruimer aan een klimaattool voor landbouwbedrijven.

Een project uit het verleden dat ik heb gecoördineerd en waar ik best trots op ben is GOMEROS dat zich focuste op erosie. In 2016 werden de randvoorwaarden om inkomenssteun te krijgen op erosiegevoelige percelen verstrengd. Dit wil zeggen dat meer landbouwers technieken zoals niet-kerende bodembewerking en strip-till moesten gaan toepassen. Er was toen heel wat commotie rond. Enerzijds omdat veel landbouwers niet vertrouwd waren met bepaalde technieken, anderzijds omdat nog niet voor alle praktijken goede cijfers voor handen waren over het erosiebestrijdend effect. GOMEROS had dan ook tot doel na te gaan met welke aanpassingen van het bodembeheer erosie het best tegengegaan kon worden mét behoud van een goede productie. Soms waren dat technieken die grote veranderingen met zich meedroegen, denk hierbij aan het telen van maïs in stroken, maar ook minder ingrijpende technieken, zoals een sporenwisser, bleken afstromend water en het erosierisico al sterk te kunnen beperken.

Verder loopt er momenteel veel rond koolstofopslag in de bodems. Dit is altijd al belangrijk geweest aangezien bodemkoolstof de sleutel is tot een goede bodemkwaliteit, maar nu is er ook groeiende aandacht omdat er sinds het klimaatakkoord van Parijs bindende doelstellingen voor koolstofopslag in bodems zijn vastgelegd. Actuele cijfers voor Vlaanderen over de koolstofvoorraden en hoe die evolueren in de tijd ontbreken echter, dus zelfs al doen landbouwers heel veel inspanningen om koolstof op te slaan, dan nog zou dit niet zichtbaar worden in de klimaatboekhouding. Na een aantal jaar voorbereiding, ben ik dan ook blij dat we kunnen meewerken aan het koolstofmonitoringnetwerk in Vlaanderen en dat de metingen binnenkort starten.

We krijgen de laatste tijd ook veel vragen van heel uiteenlopende organisaties, diverse beleidsniveaus en bedrijven over koolstofopslag, hoe het best koolstof op te slaan en hoe hieraan koolstofkredieten als verdienmodel voor de landbouwer te verbinden. Goed onderbouwde cijfers zijn hiervoor cruciaal. Mijn collega’s en ik zijn al vele jaren bezig met het opzetten van langere termijn veldexperimenten en het samen zetten van data en dat werk gaat voort, onder meer via het Europese samenwerkingsprogramma EJP SOIL waarbinnen verschillende projecten lopen zoals over het koolstofopslagpotentieel van maatregelen en het haalbaar areaal, de gewenste en ongewenste neveneffecten van koolstofopslag, de impact op waterberging en het detecteren van koolstof op basis van satelliet- en dronebeelden. We hopen dat we hiermee de nodige puzzelstukjes kunnen leggen voor een goed onderbouwd beleid en ook voor eventuele vergoedingen voor koolstofopslag. Ik verwacht op dat vlak ook veel van ons nieuw opgestart project LIFE CarbonCounts, dat we samen met het Departement Landbouw & Visserij uitvoeren. Om een brede uitrol van een vergoedingssysteem voor koolstofopslag mogelijk te maken zijn veel actoren en een goede samenwerking nodig. We proberen de diverse actoren te verenigen en samen met hen een visie, een roadmap en actieplatform te ontwikkelen voor een bredere uitrol van ‘carbon farming’ in Vlaanderen.

Een andere ontwikkeling waar ik actief bij betrokken ben is bodem en digitalisering. Geen enkel vakdomein kan om die trend heen. Het samenbrengen van data kan ons meer inzicht geven in de bodem. Daarom zijn we bezig met de uitbouw van een bodemdatabank op ILVO en samen met het departement Landbouw & Visserij werk ik mee aan de uitrol van een Bodempaspoort dat bodemgerelateerde informatie van een perceel gemakkelijk toegankelijk moet maken voor landbouwers en adviseurs om uiteindelijk tot een meer onderbouwd bodembeheer te komen.

Er is gelukkig steeds meer aandacht voor de bodem, zeker op Europees niveau. Er is een groeiend besef dat de bodem niet zomaar een lap grond is, maar een rijke bron van biodiversiteit die een heel reeks cruciale ecosysteemdiensten (productie, koolstofopslag, waterberging, infiltratie…) biedt. Willen we het beleid en de praktijk adviseren, dan is blijvend onderzoek naar innovatieve praktijken en het effect op die ecosysteemdiensten en de productiviteit noodzakelijk.

Ik verwacht de komende jaren veel van de digitalisering voor een meer datagedreven bodembeheer. Voorlopig beperkt de kennis van een landbouwbodem zich in de praktijk tot enkele chemische analyses, zoals koolstofgehalte, zuurtegraad en nutriëntenstatus, en dat voor een volledig veld. Maar, binnen een akker zijn bodems vaak heel heterogeen, dat kan je soms ook zien aan de variatie in gewashoogte. Dat kan te maken hebben met lokale problemen met bodemverdichting, maar bodemstructuur is enorm moeilijk om in kaart te brengen. Daarom denk ik dat er veel te halen valt uit het combineren van data. Wat vertellen satelliet- en dronebeelden ons? Wat zeggen de variaties in gewassen ons? Wat als je dat combineert met de weersgegevens en sensoren op machines of een bodemscan? Wat zegt dat dan over de bodemkwaliteit? Dit zal ons hopelijk veel meer inzichten bieden in de impact van bodemkwaliteit op productiviteit en het belang van goed bodembeheer.

Het bodemleven en zeker het bodemmicrobioom – dat is het geheel van alle bodembacteriën, schimmels en virussen – was tot voor kort een groot zwart gat van ontbrekende kennis. Door nieuwe technieken (DNA, RNA en biostatistiek) kan het microbioom, zijn functies en de interactie met planten beter in kaart gebracht worden. Op termijn kan dit echt een revolutie teweegbrengen in ons inzicht over hoe bodems functioneren.

Al van jongs af aan was ik aangetrokken tot bodems en de bescherming van onze natuurlijke hulpbronnen. Later is daar ook de klimaatproblematiek bijgekomen. Ik voel het als de plicht van onze generatie om de desastreuze manier waarop we met onze planeet omgaan om te buigen tot iets positiefs. Tegelijk wil ik ook meewerken aan een leefbare toekomstbestendige landbouw. Ik heb heel veel respect voor de landbouwers die elke dag voor ons in de weer zijn om ons van kwaliteitsvolle voeding te voorzien. Globale problemen aanpakken op een manier dat ook landbouwers er beter van worden, dat is een erg complex verhaal. Het fijne aan werken bij ILVO is dat we dat op een multidisciplinaire manier kunnen doen. We blijven niet in ons hoekje zitten, maar inspireren elkaar door problemen vanuit verschillende invalshoeken en disciplines te benaderen.

Translate »