Lieven De Couvreur

Expert design and making aan het Industrial Design Center Howest

Wat is makerhealth?

Ontwerpen in de kijker

PRISMABRIL
CLIENT : Fred
IO : Jeff Stubbe, Joris Bellens
ERGO : Moerman Flore, Beddeleem Céline)

FOTOTOESTEL
CLIENT : Bart
IO : Cezar Vandeveld, Annelies Rollez
ERGO : Justin Couturon

GITAARHULP
CLIENT : Karla en Niel
IPO : Wouter Vanderhoydonk

VOETHAAK
groep IPO 09, case 05
i.s.m.: AZ Maria Middelares en TEN.
studenten: Valerie Cottyn, Senne De Wachter

BEDIENINGSHOUDER
groep IPO 06, case 03
i.s.m.: AZ Alma en Pilipili
studenten:  Vital Cottenier, Manon De Cuyper, Arthur Wychuyse

SONDEVOEDING
groep IPO 22, case 11
i.s.m.: Heder vzw en Cides
studenten: Michiel Vandamme, Reinout Van der Hauwert

Voor mij is dat toch vooral mensgericht ontwerpen. Wij integreren mensgerichte aspecten in innovatietrajecten die vaak technologiegedreven zijn. En dit heel vroeg in het ontwerpproces. Zo proberen wij de impact van technologie en de behoeften of problemen van de gebruikers al vroeg in kaart te brengen. Finaal kunnen we zo innovatietrajecten succesvoller afronden.

Heel specifiek hebben we de afgelopen jaren veel werk verricht rond onderzoektrajecten in de zorg. In feite kan je deze methodiek toepassen in verschillende sectoren, maar onze voornaamste focus lag de laatste jaren sterk op de zorg. Denk hierbij aan het TETRA-project Makerhealth dat recent afliep. Daar hebben we methodologieën, workshops en formats ontwikkeld om het menselijk kapitaal in een organisatie te gebruiken om te innoveren. Zo gaan we bijvoorbeeld zeer bottom-up aan de slag met verpleegkundigen om producten te maken om mensen hun professionele doelen te laten bereiken.

Wij merken dat je mensgericht ontwerpen op verschillende momenten in het ontwerpproces kan toepassen. Het is niet zo dat dat altijd een standaard invalshoek heeft. Op dit moment werken wij vooral voor niet-maakbedrijven, zoals zorgorganisaties en non-profit organisaties. Zij hebben een sterke behoefte aan innovatie, maar hebben niet meteen die maakindustrie-mindset in huis.

Net daar vormen wij de brug. We begeleiden die partners in een eerste innovatietraject door met hun medewerkers sessies te organiseren rond design thinking en het opstellen van een designbrief rond een opportuniteit. In feite cultiveren we zo oplossingsgericht denken en de eerste stappen rond innovatie in ziekenhuizen, zorgorganisaties, vzw’s…

Vroeger had je het klassieke maakbedrijf dat produceerde, maar nu merk je toch dat innovatie een samenwerkingsproces is tussen interdisciplinaire partners. Wij gaan die verschillende partners samen plaatsen en dat proces faciliteren. Kortom: wij leren niet-ontwerpers ontwerpen.

Dat doen we bijvoorbeeld door hen laagdrempelige prototypingtechnieken aan te leren via workshops. Op die manier kunnen zij hun idee zo snel mogelijk tastbaar maken.  Met dat tastbare idee gaan zij dan naar de werkvloer waardoor je een extra golf aan feedback krijgt van andere medewerkers en stakeholders.

Een innovatietraject kan afgesloten worden met een designbrief waarmee je dan naar een ontwerpbureau of maakbedrijf kunt gaan om de ideeën effectief te vermarkten. Zo’n designbrief is eigenlijk een eerste kader waarin je de context, omstandigheden en probleemsituatie omschrijft die je wilt behandelen. In die brief komen de eisen en wensen naar boven zodat je een volledig zicht krijgt op de situatie die je wilt aanpakken. Nu, zo’n designbrief is niet altijd het eindproduct van een innovatietraject. Soms volstaat het produceren van een kleine serie voor intern gebruik al.

Finaal gaat het over het stimuleren en creëren van een cultuur waar medewerkers oplossingsgericht denken. Heel veel mensen hebben fantastische ideeën, maar vaak beperken protocollen die creativiteit. Als we bijvoorbeeld kijken naar de geschiedenis zien we dat artsen en verpleegkundigen altijd geïnnoveerd hebben, weliswaar onder de radar. We willen die innovatiecultuur naar boven brengen zodat het niet blijft bij een eenmalig traject.

Dat blijft voor mij het ‘Design For Everyone’-verhaal (D4E1). Het is een verhaal waar we eigenlijk al twaalf jaar aan de kar trekken en waar we in Vlaanderen gepionierd hebben. We matchen mensen met een beperking aan makers om hulpmiddelen te maken op maat van die mensen.

Het is een project waar we heel fel in geloven. Tien jaar geleden leek dat nog heel irrelevant voor veel mensen, maar nu zie je dat dat overal opgepikt wordt. Denk bijvoorbeeld aan het programma ‘Team Scheire’ en ‘The Big Life Fix’ op BBC. Op dit moment hebben we in Howest als eerste hogeschool wereldwijd een uniek postgraduaat om makerskills aan te leren bij ergotherapeuten. Zo kunnen zij unieke hulpmiddelen op maat maken en delen met elkaar.

Wat D4E1 zo mooi maakt, is dat het productontwikkeling in een volledig ander perspectief zet. Het is een nieuwe benadering waar we niet meer in massaproductie denken, maar in open design. Het is een benadering waar we bouwplannen delen en die mensen gebruiken om nieuwe producten te maken en die vervolgens opnieuw delen. Het is een evolutionair verhaal van ontwerpen.

De impact is enorm direct en dat maakt het een heel hartverwarmend verhaal. Als productontwerper word je eigenlijk getraind om te ontwerpen voor een doelgroep, maar in het D4E1-verhaal ontwerp je voor één persoon. Je leert die persoon kennen, je gaat ermee in dialoog en je gaat dat product ook echt afleveren aan die ene persoon. Dat geeft een enorme voldoening op vlak van ontwerpen.  Eigenlijk gaat dat terug naar de basis waarom mensen producten ontwerpen: om andere mensen hun doelen te laten bereiken.

Er zijn meer problemen dan dat er ontwerpers zijn in de wereld. Ik voorspel dat niet-ontwerpers meer en meer de kanalen gaan vinden om ofwel hun problemen kenbaar te maken of om oplossingen te bedenken. Het verhaal van distributed manufacturing en distributed design dringt zich op. Dat wil eigenlijk zeggen dat je niet meer afhankelijk bent van een plek of een locatie om producten te ontwerpen of te produceren. We zien dat nu al bij de grote ontwerpbureaus die over de hele wereld verspreid zitten. Op die manier kan er 24 op 24 gewerkt worden aan hetzelfde project. Of ondernemingen maken gebruik van een gedistribueerd netwerk om hun producten aan te bieden bv. open desk of wiki houses. Kortom het netwerkdenken maakt volop zijn intrede in de moderne productontwikkeling.

Stel dat wij morgen een hulpmiddel ontwerpen om iemand met één arm gitaar te laten spelen. We zetten dat ontwerp ook online en morgen kan iemand uit Bolivia dat afdrukken en maken. Het decentraliseren van ontwerpen, vind ik heel boeiend. Open ended design kan een heel krachtig medium zijn.

Je hoeft dat niet alleen te zien op manufacturingniveau. Ook consultancybedrijven beroepen zich op die niet-gecentraliseerde manier van werken. Zo schakelen ze sociale media in om feedback te verzamelen van gebruikers. Denk hierbij aan blogs op Reddit of polls op LinkedIn waar gebruikers feedback geven op productconcepten en -ontwerpen.

Nu wordt open design nog te vaak gezien als het gratis aanbieden van een ontwerp, maar eigenlijk kan dit nog veel verder gaan. Het kan ook impact hebben op duurzaamheid doordat je via het aangeboden ontwerp producten gemakkelijker lokaal kunt herstellen en recycleren. Deze paradigmashift zou wel eens de sleutel kunnen zijn om net de dynamische en genetwerkte problemen op te lossen binnen onze huidige maatschappij.

Mensen. We ontwerpen voor mensen die in se zeer emotionele en irrationele wezens zijn. Je kan dat zien als iets heel negatiefs, maar ik zie dat als iets positiefs. Het is zeer moeilijk om de reactie van mensen te voorspellen.

Daarnaast houden die echte grote vraagstukken waarvoor we staan mij bezig. Dat zijn vraagstukken die we met heel veel mensen tegelijkertijd zullen moeten oplossen. Ik vind het zeer uitdagend hoe we daarmee zullen omgaan, want niet één bedrijf zal de oplossing vinden. Het zal een federatie, een sector, een natie moeten zijn. Kijk naar de coronacrisis. We weten wetenschappelijk perfect wat we moeten doen om het virus te bestrijden. Het politieke verhaal vormt echter een struikelblok. Hoe zorgen we ervoor dat we gaan samenwerken, dat we correct communiceren, dat we mensen overtuigen?

We zitten in een tijd waar we heel veel kunnen en veel informatie krijgen. Tegelijkertijd werkt dat heel verlammend. We hebben als ontwerper nog nooit zoveel comfort kunnen creëren, maar dat betekent niet dat het geluksniveau van de mensen stijgt. Als productontwerper denk ik dan: zijn we eigenlijk wel nog goed bezig? Wat hebben we als mens nodig om gelukkig te zijn? Welke producten dragen daartoe bij? Als je dan naar de literatuur kijkt, lees je dat dat producten zijn die gelinkt zijn aan persoonlijke vaardigheden en talenten. Kortom: hetgeen dat ons mens maakt.

Bovendien leven we in een tijd waar we schaarser met onze grondstoffen moeten omspringen. Momenteel doen bedrijven aan damage control. We kijken naar circulair ontwerpen, de valorisatie van reststromen, maar ze beantwoorden de essentiële vraag niet: hebben we materialisme nodig om als mens gelukkig te zijn? Ja, ik ben een productontwikkelaar die materialisme in vraag stelt. Op dat vlak zit ik in het hol van de leeuw, maar ik denk dat dat juist de plek is om dingen te veranderen.  We moeten als productontwerpers die vraag durven stellen.

Translate »